Welkom in Vietnam
Dag 1
Op Schiphol aangekomen bleek dat we helaas niet naast elkaar konden zitten op de ruim 10 uur durende vlucht. Maar aan de andere kant ben je toch steeds een film aan het kijken of een puzzeltje doen of iets dergelijks.
Dag 2
Veilig aangekomen in Hong Kong. Even door de douane en via de transfer-gate in 2,5 uur naar Ho Chi Minh-stad. We landden rond 10 uur en waren eigenlijk allemaal heel moe, maar er werd voorgesteld dat we door zouden halen om een jetlag te voorkomen.
Met de bus zijn we door gereden naar de wijk Dong Khoi voor een rondleiding vanuit de bus. In deze wijk staan o.a. een op de Notre Dame lijkende kathedraal, het hoofdpostkantoor en het Rex hotel. Deze laatste werd tijdens de Vietnamoorlog als uitvalsbasis voor journalisten gebruikt, omdat het gebouw kogelvrij glas zou hebben gehad. Vervolgens zijn we doorgereden naar het hotel, hebben we ons even opgefrist en zijn we weer in de bus gestapt.
Deze bracht ons deze keer door de stad naar een markt, genaamd de Binh Tay-markt. Hier wordt niet 1 specifiek product verkocht, nee, nog erger. Men verkocht hier alles! Hoeden, kruiden, vis, slippers, tassen; dat soort dingen. Een even zo vreemde gewaarwording zijn de vele scooters en brommers waar de Vietnamezen op rondrijden. Ongelofelijk hoe dat allemaal goed kan gaan, zo druk. Een feest om te zien. En toen we uit waren gekeken op de markt, moesten we tussen die verkeerschaos oversteken… Zonder stoplichten! Ogen dicht en iemand anders z’n hand vasthouden of blik op oneindig en gewoon door lopen. Geen gewonden, geen platte tenen, nee, de Vietnamezen reden door, maar keurig om ons heen.
Weer in de bus bracht deze ons naar een tempel, genaamd de Thien Hau-tempel. Een kleine tempel, maar toch weer anders dan alle anderen. Bij het gebedsgedeelte worden, als je betaald, wierookvaten opgehangen. Dat heeft als gevolg dat de man die ze ophangt, nog wel eens as op zijn hoofd krijgt en daardoor een kale plek op zijn hoofd.
Terug naar de bus om terug te keren naar de wijk met o.a. het postkantoor. Hier mochten nog een kijkje binnen nemen, i.p.v. vanuit de bus. In het postkantoor hebben we meteen kaarten en postzegels gekocht en omdat de kathedraal er tegenover stond konden we die ook nog even meenemen.
De gids stelde voor om naar het hotel te gaan om nog even te rusten en daarna met z’n allen ergens luxe te gaan eten. En dat deden we in een hotel genaamd het Palace hotel. En na het heerlijke eten, konden vanaf de 15e etage genieten van het uitzicht over Ho Chi Minh-stad bij nacht.
Dag 3
Voor vandaag stond een tripje naar o.a. Cu Chi gepland. Hier hebben we een oorlogsgebied bezocht en zijn we zelfs even door een tunnel die door de Vietcong werd gebruikt gekropen. De tunnels zijn ruimer gemaakt voor toeristen, maar het was nu ook aardig benauwd. Verder een rondleiding van het kamp gekregen, wat best indrukwekkend was.
Door naar het dorpje Tay Ninh, waar we een Cao Dai-kerk hebben bezocht. Dit was een zeer kleurrijke kerk, echter waren alle monniken van deze kerk in het wit gekleed. Op een paar kleurrijke oude dames na, wat waarschijnlijk betekend dat ze hoger in de rangorde staan. Hier hebben we een deel van een ceremonie bijgewoond. De schoenen moesten bij de ingang, waarna je een trap op kon om van bovenaf de ceremonie te bekijken. Toen we even later weer naar buiten gingen, hadden we de schoenen nog maar net aan of het begon even te regenen. Dat was, gezien de temperatuur best even lekker. En het was geen harde plensbui, dus was het alsnog goed toeven.
Terug in het hotel aangekomen zijn we even gaan douchen, om vervolgens in de budgetwijk van het voormalige Saigon te eten. Deze lag op 5 minuten lopen en oversteken van het hotel af. Voor nog geen 5 euro hadden we beiden een biertje uit fles en een lekkere kom noodlesoep. Daar kwam vervolgens een hele hoop groenten bij wat je door de soep kon doen. Naast ons kwam helaas een brutale Aziaat (het was niet helemaal duidelijk uit welk land ze kwam) zitten die nogal omhoog gevallen deed richting het personeel. Ze moest als eerste geholpen worden en zo snel mogelijk. We hadden met het personeel te doen, die, toen ze weg was en wij de rekening vroegen, ook nog aan ons hun verontschuldigingen aanbood. Soms zijn er grote cultuurverschillen en soms ook wel helemaal niet.
Na eten zijn we de andere kant van het hotel opgelopen voor
een avondmarkt. Deze even afgestruind hebbende, zijn we terug gegaan naar het hotel. Morgen moeten we namelijk een paar uur met de bus.
Dag 4
Al vroeg in de morgen vertrokken we richting de stad Can Tho, gelegen in en beschouwd wordend als de hoofdstad van de Mekong-delta.
Onderweg naar deze stad maakten we nog een stop in My Tho (uitspraak: Mi To). Hier hebben we de Ninh Trang-pagode bezocht, waar o.a. twee grote beelden te zien waren. Eentje was van een dikke lachende boeddha, de ander van een slanke vrouwelijke tegenhanger van boeddha.
Hierna zijn we doorgereden naar Can Tho, waar we bij aankomst even een paar uur op de hotelkamer hebben gerust. Zoals gezegd ligt Can Tho in de Mekong-delta. Dus dan loop je wel eens bepaalde risico’s. Toen wij na een paar uur rusten het stadje wilden verkennen, bleek deze half onder te zijn gelopen met rivierwater. Als Nederlander laat je je natuurlijk niet door water afschrikken, dus zoek je naar oplossingen. Slippers van de hotelkamer bleken hier goed van toepassing te zijn. Het was wel leuk om de Vietnamezen hier mee om te zien gaan. Ze bleven er namelijk vrij relaxt onder en speelden zelfs in het water. Wij genoten er in ieder geval van tijdens het eten.
Dag 5
Nog voor het ontbijt zijn we richting een drijvende markt vertrokken. Ook deze ochtend bleek de delta echter uit zijn oevers te zijn getreden. Hierom hebben we de bus waar we mee reisden voor het hotel laten komen, hebben we vanuit het hotel een opgehoogd pad gemaakt van stoeltjes en kratjes en zijn de meeste mensen daarover de bus ingestapt. Wij hadden echter onze slippers weer aangetrokken, omdat we de situatie al vanuit onze slaapkamer hadden bekeken. De bus ons vervolgens allemaal 200 meter verderop bij de steiger van de boot gedropt. Deze boot heeft ons uiteindelijk naar de drijvende markt van Cai Rang gebracht. Heerlijk 7 kilometer uitgewaaid op het water.
De markt was wel weer apart om te zien. Boten volgeladen met ananas, banaan en mango kwamen ze er in ieder geval niet te kort. Bij een van de boten hebben we aangelegd en kregen we allemaal een hele ananas als ontbijt. Andere bootjes spotte ons daarop al snel en voeren vluchtig naar de andere kant van onze boot om mango en drinken (zelfs hete koffie) te verkopen.
Nadat we weer in Can Tho waren aangekomen zijn we gaan ontbijten en heeft de bus ons naar Vinh Lang gebracht. Hier zijn we weer op een boot gestapt om over de delta naar het eiland An Ninh te gaan. Hier zouden we een nacht in een homestay verblijven.
Omdat het vrij saai is op het eiland, zijn we na het afleveren van de tassen in de diverse kamers met de boot vertrokken richting een ander deel van het eiland. Onderweg kregen we van de schipper een kokosnoot om leeg te drinken. Aangekomen bij het andere deel kregen we door een van de dorpjes een korte rondleiding, gevolgd door een lekkere lunch. Dit werd vervolgd met een bezoekje, na weer een stukje varen, aan een fabriekje waar men kokosnoten en rijst bewerkten tot snoepjes. Hier hebben we er een aantal van gekocht voor de lange busrit die voor morgen staat gepland. Een fabriekje waar ze gepofte rijst maken werd ook bezocht. De rijst wordt er in een grote wok gegooid en op hoog vuur gepoft, net als met maïs om popcorn te maken. En het effect is ook hetzelfde! De gepofte rijst smaakte zeer goed.
Er werd een beetje haast gemaakt, omdat het er alle schijn van had dat het zou gaan regenen. We zijn dus weer snel door de boot naar een volgende plek gebracht, waar we vanuit de boot moesten overstappen op een sampan-bootje. Drie mensen per bootje en 1 Vietnamees die achterop ging roeien met 2 roeispanen. We kregen een bamboe-hoed op en werden door een stuk natuur gevaren. Het bleef droog, dus konden we extra van de omgeving genieten. De kade waar we langs voeren bleek handgemaakt. Een flinke hoop modder en klei bleek genoeg te zijn om het water bij de daarachter liggende huisjes weg te houden. Aan het einde wachtte de boot weer op ons en zijn we terug naar de homestay gegaan.
Na het avondeten zijn we de hele avond tot een uur of 10 ‘s avonds blijven zitten, elkaar beter leren kennen. En dat allemaal onder het genot van bier en rijstwijn (sake). Gevolgd door een warme, vochtige nacht in een klam bed en vroeg uit de veren voor een lange rit naar Mui Né.
Dag 6
Vandaag hadden we een lange reisdag voor de boeg. Het verslag zal dus een beetje saai zijn vandaag. Vanaf An Ninh eiland zouden we via Ho Chi Minh-stad naar Mui Né reizen. Hiervoor moesten we eerst vanaf ons homestay adres naar de bus toe moeten. Na het ontbijt was het ook meteen tijd om te vertrekken. Het kostte de boot een half uurtje om weer bij het vaste land te komen. De bus stond bij wijze van al op ons te wachten, maar het moment dat we vertrokken, moesten we door een rouwstoet heen rijden om weg te komen. Men is gelukkig wel wat gewend in Vietnam, dus mochten we er gewoon doorheen. Nu konden we door naar Highway 1. Dit is de hoofdsnelweg die vanuit het zuiden naar diep in het noorden gaat. Hier zullen we de komende dagen veel op of bij in de buurt rijden.
De eerste stop, na 2 uur rijden, was bij een mooie tuin. Terwijl iedereen aan het drinken was, ben ik door de tuin heen gelopen om wat foto’s te maken. Weer 2,5 uur verder, we hadden file door wegwerkzaamheden, stopten we bij een simpel soort van truckers café. Hier hebben we ook meteen geluncht en ondanks de plek, smaakte het toch goed. Weer 2 uur later stopten we bin een pompstation en zijn we weer verder gereden na een kwartiertje benen strekken. Even later, ongeveer een uurtje, zag de lokale gids een boerderij staan die drakenfruit kweekt. Hier zijn we even gestopt om een kijkje te nemen. De planten zijn vrij groot, maar toch groeit er weinig fruit aan de plant. De vrucht zelf heeft een rode schil en een witte binnenkant met kleine zwarte pitjes. Deze proef je echter niet tijdens het eten.
Zo’n 2,5 uur na deze stop kwamen we dan eindelijk aan in de badplaats Mui Né. Het hotel ligt direct aan het strand met uitzicht op de Zuid-Chinese Zee. Deze naam wordt overigens niet erkend door alle landen rondom dit deel van Stille Oceaan, omdat dit zou suggereren dat China alle zeggenschap heeft over de zee. De kamer die we kregen toebedeeld bleek wat ons betreft heel ruim te zijn. Dat hadden we deze vakantie nog niet gehad en voelde dus wel prettig. De badplaats zelf werd vooral druk bezocht door Wit-Russen, welke bij mij nogal luidruchtig overkwamen. Ons hotel zat echter aan een rustiger deel van het strand, dus veel Wit-Russen waren er niet. ‘s Avonds nog even heerlijk gegeten en vervolgens lekker gaan slapen.
Dag 7
Vandaag was een rustdag, in de zin dat we niet hoefden te reizen en niet met de groep door Mui Né heen werden geloodst met de gids. Wel was er voorgesteld om naar de duinen te gaan en daar op een kleedje o.i.d. van de duinen af te gaan. Hiervoor moesten we echter wel vroeg wakker worden. Het was een kwartiertje rijden vanaf het hotel en bij aankomst waren er ook wel duinen. Dus die zijn we met alle aanwezigen opgelopen, waarbij het niet lang duurde voordat de lokale jeugd ons had gespot. En laten zij nou net degene zijn die met matjes rondliepen, waarmee je van de duinen kon glijden. We lieten ze voor wat het waren en liepen de duinen op. Eenmaal boven bleek het nogal tegen te vallen. De duinen vielen, wat mij betreft, in het niet ten opzichte van de duinen die ik in Peru had gezien en vanaf was gegleden. Niemand heeft vervolgens een matje gehuurd, ondanks dat de jeugd met ons mee naar boven was gelopen. De duinen hadden iets… kunstmatigs. Aangezien het hele gebied, een strook langs de kust van zo’n 15 kilometer, als toeristische trekpleister was bestempeld, klopte het gevoel wel een beetje, al werd het door niemand bevestigd.
In de hotelkamer hadden we een briefje gevonden waarop stond dat men vandaag tussen 2 en 3 insecten kwam “destroyen”. Wat ons betreft prima, wij gingen aan het strand liggen. Het was nog vroeg, doordat we bij de duinen zijn geweest, maar toch was het nog vrij moeilijk een plekje te krijgen. De strandjongens haalden twee ligbedden voor ons en wij konden gaan genieten van het water. Het zeewater. Het zoute zeewater… Gadver wat zout! Maar wel verfrissend. Na afwisselend zwemmen en opdrogen en insmeren, het was er zeker 34 graden, zijn we ergens gaan lunchen, gevolgd door een wandeling. Bij terugkomst bleek dat men was begonnen met het “destroyen” van insecten. Onze kamer was al klaar en we bleven even binnen om af te koelen van de hitte. Dat bleek een verstandige beslissing, want de insecten in de buiten planten werden ook “destroyt”. Dat deed men door het gif te verspreiden in een soort van brandblusser, met als gevolg dat de hele straat geen hand voor ogen meer zag. Voor ons niet erg, maar de mensen die buiten op de scootertjes voorbij schoten zagen niks en ademde toch die giftige stoffen in.
Wat mij betreft is er ruimte voor verbetering van deze badplaats. Het oogde nu een beetje saai, omdat er nog volop dingen in aanbouw waren. Komt met de tijd wel goed, maar de Vietnamezen zijn nou niet wat je zegt de snelste bouwers…
Dag 8
De wekker ging weer vroeg vandaag. Rond half 6. Geen pretje, maar goed, het zou weer een lange reisdag worden.
Ongeveer een uurtje na vertrek uit Mui Né reden we langs een rijstveld, waar we even stopten. De mensen daar waren bezig met het verwerken van pinda’s. Deze lagen verspreid over de grond om te drogen. Men vond het grappig om toeristen hiervoor uit een bus te zien stappen. Tegenover dit tafereel lag een kerkhof met allemaal grote familiegraven. Bijzonder om het leven en de dood zo dichtbij elkaar te zien.
Ongeveer anderhalf uur verder rijden bracht ons bij een korte stop met een parelwit strand en een hemelsblauwe zee. Zo helder was het bij Mui Né niet. Na deze plaspauze stopte we een kleine anderhalf uur later weer. Deze keer om te zien hoe rijst werd geplant. Men stond net de hele familie tot de schenen in het rijstveld, voorovergebogen, de rijst te planten. Ook iets wat je niet dagelijks ziet.
Vervolgens kwamen we aan in Nha Trang. Hier zijn we met een boot naar een eiland gevaren, alwaar we een korte rondleiding over het eiland kregen. Toen we na een klein half uur aan de andere kant van het eiland waren beland, lagen daar ronde rieten tobben, die men gebruikt om vis mee te vangen. Er kunnen zeker 6 Vietnamezen in, maar per bootje slechts 3 tot 4 Hollanders. Onze beenlengte bleek hier de voornaamste oorzaak van te zijn. De boot die ons naar het eiland had gebracht lag hier tussen andere vissersboten te wachten tot wij met deze bootjes bij de drijvende steiger aankwamen. Vervolgens doken we bij het uitstappen nog bijna in een bak vol haaien. Voor de verbeelding: bootje, 30 centimeter steiger die alle kanten op schommelt en meteen daarachter een bak met haaien. Hierna zijn we doorgevaren naar een kleine baai, waar we op de boot hebben geluncht. Best knap wat er allemaal uit de keuken van 40 bij 40 verscheen. Na het eten zijn we even gaan zwemmen in de zee. Zout, maar lekker verfrissend. Het duiken vanaf het dak van de boot ging mij ook wel aardig af, op één halve buiklanding na. Maar goed, dat was even doorbijten en verder gaan met bommetjes.
Na het zwemmen zijn we met de boot terug gegaan naar de bus. Deze zette ons een kwartiertje later af bij een tempel uit het Cham-tijdperk. In deze tempel wordt de Chamgodin Po Yan Inu Nagar vereerd. Tegenwoordig heeft zij echter niet meer de status van godin, maar wordt zij gezien als beschermster van Nha Trang.
Wat hierop volgde was een busrit van een aantal uur, met een stops, met diverse inhaalmanoeuvres die wij als Nederlanders niet helemaal gewend zijn. Of zeg maar gerust helemaal niet zouden doen. Highway 1 bestaat voor het merendeel uit een 2 haaks weg, met aan beide zijkanten wat ruimte voor de vele brommertjes en scootertjes die Vietnam rijk is. Maar voor elk voortuig is een bepaalde maximum snelheid vastgelegd. Bussen met ruimte voor 30 personen mogen bijvoorbeeld 80, en bussen met ruimte voor meer dan 30 personen mogen bijvoorbeeld 70. Dit heeft natuurlijk als gevolg dat een bus als de onze harder mag dan de rest en het langzamere verkeer gaat inhalen. Als je dan op 700 meter voor je een vrachtwagen ziet aankomen, zouden wij achter het langzame verkeer blijven rijden tot er ruimte is na de vrachtwagen. De Vietnamezen gaan echter alsnog inhalen en druk toeterend aangeven dat ze er langs willen en gaan.
Met de boottocht mee geteld zijn we ongeveer 14 uur onderweg geweest naar ons hotel in Quy Nhon, waar we 1 nacht blijven. Morgen reizen we verder naar Hoi An.
Dag 9
Vandaag stond een korte reisdag gepland. Quy Nhon en Hoi An liggen namelijk iets minder dan 300 kilometer van elkaar verwijderd. Omdat er echter ook nog 3 stops gepland waren, waarvan één met een belangrijke geschiedenis, zijn we rond 8 uur met de bus vertrokken. Een half uur later was de eerste stop, een Cham-tempel. Hier hebben we ongeveer een half uur stil gestaan en kregen we uitleg van onze gids over de Cham en de tempel zelf. Weer een half uur later zijn we doorgegaan naar een andere Cham-tempel. Het duurde voor het gevoel langer, omdat zelfs de chauffeur in de 10 jaar dat hij langs deze weg rijdt, nog nooit bij die tempel is geweest. Vervolgens bleek dat we over een soort van fietspad, met de bus, moesten rijden om er te komen. Beide tempels vielen bijna de hele groep wel tegen en onze reisbegeleider heeft, omdat hij dat ook vond, aangedrongen op het schrappen van tenminste één van de twee tempels uit het programma.
120 kilometer van Quy Nhon verwijderd ligt Son My. De plaats is vooral bekend vanwege het bloedbad van My Lai, waarbij op 16 maart 1968 Amerikaanse soldaten 504 Vietnamese burgers vermoordden. Ook vrouwen en kinderen werden vermoord. De slachting zou zo’n 4 uur hebben geduurd. De plaatselijke bevolking zou namelijk sympathie hebben getoond richting de Vietcong. De anti-Amerikaanse gevoelens groeiden nadat er veel onschuldige slachtoffers vielen. Luitenant William Calley, de aanstichter van het bloedbad, werd veroordeeld voor moord, maar kwam enkele jaren later weer vrij via een hoger beroep. Majoor Hugh Thompson jr. werd als held gezien. Hij stopte Calley en daarmee de gruwelijke daden waar hij voor verantwoordelijk was.
Als groep zijn we naar het herdenkingspark geweest. Na het zien van een 30 minuten durende documentaire van KRO Reporter, en een indrukkenwekkend museum, werden we door onze gids, die zichtbaar aangeslagen was om op het terrein te zijn, door het dorpje My Lai begeleid. Althans, wat er van over was. De Amerikanen hebben namelijk geprobeerd om de slachting te verbergen door alles plat te bombarderen. “Gelukkig” is ze dat niet helemaal gelukt en heeft men er nu een mooi, eerbiedwaardig herdenkingspark van kunnen maken. Na het monument zijn we weer in de bus gestapt. Toch wel aangeslagen bleef het een tijdje stil, ter nagedachtenis aan de slachtoffers.
Twee kleine uurtjes later kwamen we aan in Hoi An, een havenstadje. Vooral van de 16e tot de 18e eeuw trok het veel handelaars uit China, Japan en enkele Europese landen. Tegenwoordig staat het stadje op Unesco-werelderfgoedlijst. We hebben een kleine rondleiding gekregen van onze gids en reisbegeleider, zijn op hun aanraden ergens heerlijk gaan eten en hebben vervolgens heerlijk geslapen.
Dag 10
Deze ochtend hebben we een fietstocht gemaakt door het platteland bij Hoi An. Geweldig landschap om te zien en het deed me ergens ook wel aan Nederland denken. Tussen de boeren, weilanden en buffels door, in de bloedhete zon. Ok, dus niet helemaal hetzelfde als in Nederland, maar toch zeker wel een beetje.
Na de fietstocht zijn we eerst lekker gaan douchen, voordat we van onze vrije middag in Hoi An hebben genoten. We zijn richting het oude centrum gelopen, ongeveer een kwartier van het hotel. Hier zijn diverse dingen te bezoeken, zoals het huis van Tan Ky, de Japanse Overdekte Brug en het Gemeenschapshuis Kanton, de 3 bezichtigingen die wij hebben gedaan. Het Huis van Tan Ky is waarschijnlijk het beroemdste traditionele gebouw van Hoi An. Het is tevens een fantastisch voorbeeld van een authentiek Chinees-Vietnamees winkelpand. Net als vele andere gebouwen in het stadje, is het gebouwd rondom een binnenplaatsje. Het plafond van het huis is opgeluisterd met Chinese krabschaalmotieven en het dak wordt gedragen door een typisch Japanse constructie van drie balken. Aan de pilaren die het dak steunen hangt Chinese poëzie van ingelegd parelmoerwerk. Tot zover de tekst uit het boek. Ik geloof niet dat we van te voren hadden kunnen bedenken dat je, na het lezen van het stuk uit het boek, binnen 5 minuten weer buiten zou staan. Helemaal jammer is dat ze je aan het einde van de gang, en dus het einde van het huis, dingen probeerden te verkopen. Erg jammer, maar wel Vietnamees. De Japanse Overdekte Brug is in 1593 gebouwd door de Japanse handelsgemeenschap en dient als verbinding met de Chinese wijk ten oosten ervan. Door bepaalde omstandigheden in Japan werden de handelsbetrekkingen abrupt gestopt. Hierna is er in 1719 een Vietnamese tempel op de brug gebouwd, met boven de tempelpoort de tekst “Lai Vien Kieu”, wat ongeveer “Brug van Ver” betekent. De lokale bevolking bleef het echter de Japanse Brug noemen. Rare mensen, die Vietnamezen.
Het Gemeenschapshuis Kanton wordt in Vietnam ook wel Quang Dong genoemd. Dit is gelijk aan de benaming voor de Chinese provincie Guangdong, wat in het westen weer gelijk staat aan de naam Kanton. Bij binnenkomst word je al snel verwelkomt door een Chinese draak. Daar achter bevindt zich het hoofdaltaar, waar Quan Dong, een groot krijger, wordt vereerd. De godin van de zee Thien Hau wordt daarnaast ook vereerd in het huis.
Hierna hadden we het wel even gehad met alle gebouwen en zijn we meer naar de winkeltjes gaan kijken. Sylvia zag twee paar slippers staan, maar helaas waren ze zelfs voor haar te klein. De verkoopster bood daarop aan om ze op maat te maken. Ze hoefde enkel de grootte van haar voeten te weten. Ze trok twee vellen papier, een pen en een meetlint tevoorschijn en zei dat Syl met haar voet op het vel moest gaan staan. Ze maakte vervolgens een omtrek van haar voet, meette de breedte aan de voorkant en de hoogte van de voet op en dat was alle informatie die ze nodig had voor de ene voet. Hetzelfde met de andere voet en we kregen te horen dat ze tussen 5 en 6 diezelfde dag nog klaar zouden zijn. Wij zijn naar hr hotel gegaan, hebben even gedoucht en gerust en zijn toen weer terug gelopen richting het centrum. De slippers waren klaar en ze pasten als gegoten. Echt leer en spot goedkoop.
We zijn door gelopen naar een restaurantje waar we een kookcursus Vietnamees zouden krijgen. Koken en Sander gaat vaak niet samen, maar ik moet zeggen dat de kok het leuk bracht. We hebben 2 sausjes en 3 gerechten gemaakt, waaronder zelf gerolde loempia’s. Overige gerechten waren visgerechten, maar de reisbegeleider en de gids hadden blijkbaar door gegeven dat ik geen vis at en daarom werden het voor mij alleen kipgerechten. Snijden lukt me vaak wel, maar koken gaat bij mij altijd mis bij het welbekende “klontje” boter en “scheutje” olie. Hoeveel is een klontje? Hoeveel is een scheutje? Maar goed, dit werd alsnog voor ons gedaan, dus dat scheelde mij weer. Het schort scheen mij wel te staan…
Na de kookcursus zijn we weer richting het hotel gegaan. We hebben nog even CNN gekeken. Tot de stroom in de hele stad uitviel. Na een half uur kwamen er mannen langs die de noodaggregaat aanzette. Twee minuten later had het hotel weer stroom. Tv weer uitgezet en gaan slapen, morgen weer een gedeeltelijke reisdag, maar eerst een bezoekje aan My Son (uitspraak: Mi Sun).